Aanpak uien- en bonenvlieg op basis van verschillende levenswijze
Volledig onderzoeksrapportAanpak uien- en bonenvlieg op basis van verschillende levenswijze
Volledig onderzoeksrapportIn de afgelopen decennia is het landbouwkundig onderzoek in Nederland enorm versplinterd en uit elkaar gegroeid. En ja, boeren hebben vertrouwen in onderzoek, maar hun vertrouwen is niet onvoorwaardelijk. Ook sluit het onderzoek niet altijd goed aan op de urgente problemen waarmee boeren worstelen in de praktijk.
De initiatiefnemers van Crkls: Misset Uitgeverij, BO Akkerbouw, Wageningen University & Research, Aeres Hogeschool en Groen Kennisnet willen hier wat aan doen voor een toekomstbestendige landbouw in Nederland die nu voor grote uitdagingen staat.
Het kennisplatform Crkls wil het kaf van het koren scheiden en bewezen kennis gemakkelijk vindbaar maken voor boeren op een plek. De resultaten van alle onderzoeken en praktijkproeven in Nederland worden verzameld en door een onafhankelijke redactie beoordeelt en op een uniforme en compacte wijze gepubliceerd.
Onderzoeksinstituut: Wageningen University & Research
Locatie: n.v.t.
Periode: van 2010 tot 2020
Gefinancierd door: Zie onder aanvullende informatie
Status onderzoek: Afgerond
Bodemsoort: n.v.t.
Betrouwbaarheidsscore:
Toelichting bekijken
Ja(a)r(en) van onderzoek:
1
2
3
4
4+
Statistische onderbouwing:
Geen statistische onderbouwing omdat het gaat om een factsheet op basis van divers onderzoek.
Herhalingen:
Betrouwbaarheidsscore onderbouwing
Het gaat om een factsheet waarbij gebruik is gemaakt van goede bronnen en met een systematische aanpak. De informatie is daarmee zeer betrouwbaar.
Hoe smaller het effectieve middelenpakket, hoe groter de noodzaak voor een integrale aanpak voor uien- en bonenvlieg. Het raamwerk van Integrated Crop Management (ICM) helpt de factoren in beeld te brengen en je bestrijdingsstrategie te ontwerpen.
Uien- en bonenvliegen lijken veel op elkaar, maar gedragen zich toch net iets anders. Soms kan je dezelfde maatregel tegen beide insecten inzetten, maar in veel gevallen vraagt de ene vlieg toch een net wat andere afweging dan de ander.
Beide vliegensoorten overwinteren als pop in de grond, en beginnen zich rond de 4 graden Celsius bodemtemperatuur te ontwikkelen tot vlieg. Ze paren enkele dagen na het ontpoppen en gaan dan op zoek naar een geschikte plek om eitjes af te zetten. Vrouwtjes van de bonenvlieg worden aangetrokken door organisch materiaal en vers bewerkte grond. Vrouwtjes van de uienvlieg worden voor ei-afzet specifiek door de geur van ui-achtigen (Allium spp.) aangetrokken. De maden van de bonenvlieg vreten vooral van de (zeer) jonge uienplanten. De maden van de uienvlieg vreten ook van meer volwassen planten. De bonenvlieg heeft 4-6 generaties per jaar, de uienvlieg heeft 3 generaties per jaar.
Probeer zo goed mogelijk in beeld te krijgen wat er op het te betelen perceel en de omliggende percelen het afgelopen jaar heeft gespeeld . Signalering van vliegen, bijvoorbeeld met plakvallen, kan helpen trends over de jaren in beeld te brengen.
Voor bonenvlieg speelt de groenbemesterkeuze een belangrijkere rol dan voor uienvlieg, met name via de hoeveelheid organische stof en het moment en werkwijze van afbreken/inwerken. Kort voor de volgende teelt, oppervlakkig inwerken van een groot groenbemestergewas geeft veel kans op invliegen. Voor de uienvlieg is de afstand tussen uienpercelen belangrijk. Hoe groter de afstand tussen het dit jaar te betelen perceel en percelen waar vorig jaar ui heeft gestaan, hoe kleiner de kans op invliegen.
Een snelle start en beginontwikkeling zijn gunstig, gebruik bijvoorbeeld geprimed zaad. Houdt goed in je achterhoofd dat de bonenvlieg het eerst komt en alleen kort na de zaai schadelijk is. De uienvlieg volgt later en blijft langer schadelijk.
Een startgift fosfaat help de vroege ontwikkeling van de plant. Ook de manier en timing van grondbewerking en bemesting zijn belangrijk. Werk groenbemesters voldoende vroeg in, en onthoudt dat het organisch materiaal in bijvoorbeeld drijfmest aantrekkelijk is voor de bonenvlieg.
Gericht bestrijden? Werk dan zoveel mogelijk op basis van scouting, en neem maatregelen die vooral tegen de maden gericht zijn. Zet gewasbeschermingsmiddelen zo in dat je natuurlijke vijanden en bestuivers zoveel mogelijk spaart.
Met de Impactscore laten we zien op welke bedrijfsactiviteiten de onderzoekresultaten direct effect hebben. Een onderzoeksresultaat kan bijvoorbeeld leiden tot het gebruik van minder gewasbeschermingsmiddelen of minder meststoffen. Dat vermelden we met een korte toelichting.
Gebruik chemische middelen
Minder, bij gerichte inzet van gewasbeschermingsmiddelen.
Gebruik kunstmest
Meer, als het advies voor een startgift fosfaat gebruikt wordt.
Kosten
Meer, bij keuze voor opvolging advies startgift fosfaat en inzet van biostimulanten ter stimulering van de vroege ontwikkeling van de plant.
Gewasopbrengst
Meer, bij gerichte en tijdige inzet van teeltmaatregelen.
Het gaat om een factsheet waarbij gebruik is gemaakt van goede bronnen en met een systematische aanpak. De informatie is daarmee zeer betrouwbaar.
Gewasbescherming
Uien