Bij een aanvraag van een spuitdopfabrikant voor opname van een dop in de DRD-lijst wordt allereerst de druppelgrootte gemeten. Daarmee wordt de driftreductie bepaald. Het rapport hierover wordt door de fabrikant aangeboden aan de TCT. De TCT besluit vervolgens hoe de dop wordt opgenomen in de DRD-lijst.
Na onderzoek van spuitdoppen voor classificatie in de DRD-lijst wordt voor de aanvrager (de fabrikant) een voorstel gedaan voor welke classificatie deze doppen kunnen worden aangemeld. Een Technische Commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van overheid, bedrijfsleven en wetenschap, oordeelt hier over. En dat oordeel kan dus anders zijn dan de conclusie in dit rapport.
Samenvatting
Dit onderzoek naar driftgevoeligheid van spuitdoppen is aangevraagd door Teejet Technologies. Het bijzondere aan deze aanvraag is dat voor de doppen AI 80.02VS en AI 80.015VS de driftgevoeligheid bij 2, 3 en 5 bar voor de toepassing in zowel neerwaartse bespuiting als de op- en zijwaartse bespuiting wordt onderzocht.
Meting druppelgrootte
Van de doppen werd bij de verschillende spuitdrukken het druppelgroottespectrum en de druppelsnelheden bepaald met de PDA laser. Van elk doptype werden 3 afzonderlijke doppen in drievoud gemeten. Bij elke meting werd ook van een referentiedop de druppelgrootte gemeten. Uit deze metingen volgt dan de dopkarakteristieken als VMD (gemiddelde druppelgrootte), de V100 (het percentage druppels kleiner dan 100 micron) en de gemiddelde snelheid van de gemeten druppels.
Modelberekening
De resultaten van de druppelgroottemetingen werden als invoer in het computerdrift- rekenmodel IDEFICS-win gebruikt. Hierbij zijn een groot aantal parameters, bijvoorbeeld weersomstandigheden en rijsnelheid, voor de modelanalyse bepaald. Voor de standaard bespuiting werd uitgegaan van een dopafstand van 50 cm en een dophoogte van 50 cm. Voor de analyse van verlaagde spuitboom werd uitgegaan van een dopafstand van 25 cm en dophoogtes van 30, 40 en 50 cm. De uitkomst van het rekenmodel is een percentage drift over de afstand van het denkbeeldige wateroppervlak naast een gewas aardappelen.
Indeling driftreductieklassen
Voor de doppen bestemd voor een neerwaartse bespuiting wordt eerst het percentage drift omgerekend naar driftreductie ten opzichte van een referentiedop. Deze driftreductie wordt dan geplaatst in een driftreductieklasse. De klassen zijn DRD 50, 75, 90 en 95.
Voor de doppen bestemd voor een op- en zijwaartse bespuiting wordt de V100 vergeleken met de V100 waarden van de klasse-grensdoppen en dan ingedeeld in de DRD 50, 75, 90 of 95.
Resultaten neerwaartse bespuiting/akkerbouw
In het rapport worden de resultaten op de volgende wijze in driftreductieklassen ingedeeld, naar dopgrootte en spuitdruk.
|
Dopafstand |
Dophoogte |
|
Spuitdruk (bar) |
|
Dopgrootte |
(cm) |
(cm) |
2 |
3 |
5 |
80.015 |
50 |
50 |
75 |
|
50 |
|
25 |
30 |
75 |
75 |
50 |
80.02 |
50 |
50 |
|
|
75 |
|
25 |
30 |
90 |
75 |
75 |
Resultaten op- en zijwaartse bespuiting/fruitteelt
In het rapport worden de resultaten op de volgende wijze in driftreductieklasses ingedeeld, naar dopgrootte en spuitdruk.
|
|
Spuitdruk (bar) |
|
Dopgrootte |
2 |
3 |
5 |
80.015 |
90 |
90 |
75 |
80.02 |
95 |
90 |
75 |
DRD-lijst
Het rapport werd vervolgens door de opdrachtgever (hier Teejet) bij de TCT ingediend. Hier wordt (achter gesloten deuren) over vergaderd. Dan wordt het resultaat van deze beraadslagingen gepubliceerd op de site van helpdeskwater. De resultaten van de neerwaartse bespuiting zijn terug te vinden in §1b: verlaagde spuitboom. De resultaten van de op- en zijwaartse bespuiting staan in §4.
Betrouwbaarheidsscore:
Het onderzoek is eenjarig uitgevoerd met herhalingen. De resultaten bevatten een statistische onderbouwing. Het is daarmee betrouwbaar.
Auteur
Jean-Marie Michielsen