Minder insecticiden bij natuurlijke bestrijding van trips en  bladluizen

Volledig onderzoeksrapport

Minder insecticiden bij natuurlijke bestrijding van trips en  bladluizen

Foto: Wageningen Plant Research
Foto: Wageningen Plant Research

Over Crkls

In de afgelopen decennia is het landbouwkundig onderzoek in Nederland enorm versplinterd en uit elkaar gegroeid. En ja, boeren hebben vertrouwen in onderzoek, maar hun vertrouwen is niet onvoorwaardelijk. Ook sluit het onderzoek niet altijd goed aan op de urgente problemen waarmee boeren worstelen in de praktijk.


De initiatiefnemers van Crkls: Misset Uitgeverij, BO Akkerbouw, Wageningen University & Research, Aeres Hogeschool en Groen Kennisnet willen hier wat aan doen voor een toekomstbestendige landbouw in Nederland die nu voor grote uitdagingen staat.


Het kennisplatform Crkls wil het kaf van het koren scheiden en bewezen kennis gemakkelijk vindbaar maken voor boeren op een plek. De resultaten van alle onderzoeken en praktijkproeven in Nederland worden verzameld en door een onafhankelijke redactie beoordeelt en op een uniforme en compacte wijze gepubliceerd.


Meer over Crkls

Ga naar de inhoud

Onderzoeksinstituut: Wageningen UR

Locatie: 4-9 locaties (herhalingen)

Periode: van 2022 tot 2023

Gefinancierd door: TKI Tuinbouw & Uitgangsmaterialen

Status onderzoek: Afgerond

Bodemsoort: n.v.t.

Betrouwbaarheidsscore:

Toelichting bekijken

Ja(a)r(en) van onderzoek:

1

2

3

4

4+

Statistische onderbouwing:

Het onderzoek is niet statistisch onderbouwd.

Herhalingen:

Ja

Betrouwbaarheidsscore onderbouwing

Het onderzoek is meerjarig uitgevoerd met herhalingen. De resultaten bevatten geen statistische onderbouwing. Het is daarmee betrouwbaar.

Zweefvliegen zetten eitjes af op uien en aardappels. De larven eten trips en bladluizen. Onderzoek in zaaiui met FAB-randen (functionele akkerranden voor plaagbeheersing) toonde aan dat ei-afzet van zweefvliegen tot 60 meter vanaf de rand plaatsvond en bijdroeg aan de bestrijding van trips. Door het aanleggen van FAB-randen wordt de teler aangemoedigd om meer te scouten en alleen in te grijpen als de schadedrempel wordt overschreden. Daardoor wordt eerder een insecticidebespuiting achterwege gelaten. Dat is positief voor de natuurlijke plaagbestrijders en de biodiversiteit.

Conclusies

  • Zweefvlieglarven waren de grootste groep bovengrondse natuurlijke vijanden van trips waargenomen in het zaaiui-veldonderzoek in Noord-Holland.
  • Door in het voorjaar bloemenranden in te zaaien die zweefvliegen stimuleren, zoals gipskruid, groot akkerscherm en boekweit (gelijktijdig met het zaaien van de uien) stijgt het aantal zweefvlieglarven op een perceel.
  • Bij een bezetting van 8,7% of hoger van de uienplanten met zweefvlieglarven was er gemiddeld geen groei meer of nam de tripspopulatie af.
  • Constante monitoring van zweefvlieglarven en groeisnelheid van trips tijdens de teelt is noodzakelijk voor inschatting of de natuurlijke plaagregulatie voldoende is.
  • Trips (tabaci) kan zich ontwikkelen en voortplanten op 391 plantensoorten. Met name soorten uit de plantfamilies composieten, vlinderbloemigen, kruisbloemigen, grassen en nachtschades zijn goede waard voor de uientrips.
  • Wel meer natuurlijke vijanden en minder bladluizen op de aardappels dicht bij de bloemenranden of dicht bij Artemisia, maar niet een lagere aardappel Y- (PVY-)besmetting.

Samenvatting

Boeren leggen akkerranden aan om veel verschillende redenen, zoals buffer tussen bouwland en sloot, voor een grotere biodiversiteit, mooier landschap, recreatieve functie en voor de natuurlijke plaagbestrijding in gewassen.

Drie jaar is onderzoek verricht aan plaagbeheersing van trips in zaaiuien en twee jaar aan plaagbeheersing van bladluizen in consumptieaardappelen (demonstratieproeven).

Lees meer

Doel onderzoeken

  1. Wat is het effect van akkerranden (FAB-randen) op de natuurlijke plaagbeheersing van trips in uien?
  2. Wat is het effect van akkerranden (FAB-randen) op het stimuleren van natuurlijke plaagbeheersing van bladluizen in consumptieaardappelen?

Proefopzet 1 trips

  • Onderzoekjaren 2020, 2021 en 2022
  • Zes bedrijven in 2020, negen in 2021 en vier in 2022 waren geselecteerd, geen pyrethroïden ingezet, akkerranden aangelegd, beslissing toepassing insecticide gebaseerd op wekelijkse tripswaarnemingen in het gewas.
  • De locaties: Slootdorp, Anna Paulowna, Wieringerwerf 1 en 2, Middenbeemster, ZO Beemster, Boesingheliede, Nieuw-Vennep en Hoofddorp.
  • Zaadmengsel in 2020 voor akkerrand was boekweit, koriander, venkel en groot akkerscherm.
  • In 2021 verschillende mengsels.
  • In 2022 een bloemenmengsel dat zweefvliegen stimuleert en trips zo min mogelijk (echte kamille, gekroonde ganzenbloem, gele ganzenbloem, gele kamille, gipskruid, groot akkerscherm, klaproos (wildtype), korenbloem, wilde marjolein en zomergerst).
  • In 2021 meting suikergehalte in uienplanten.
  • Advies niet spuiten als aantal trips (adult + nimf) gemiddeld per blad één of lager was (actiedrempel).
  • Iedere 6 tot 14 dagen waarneming van aantallen trips (adult en nimf) en andere insecten per plant op 1,5, 12, 15, 30, 60 en 90 meter vanaf de bloemenrand (15 tot 20 planten per keer).
  • Blauwe en gele plakvallen.
  • Cumulatieve neerslag gemeten voorafgaand aan een waarneming.
  • Driemaal potvallen voor waarneming bodemkruipende arthropoden (grondpredatoren).
  • Scouten bloemenranden.
  • Uitkweken zweefvlieglarven.
  • Scouten door telers van het gewas.

Proefopzet 2 bladluizen

  • Onderzoekjaren 2020, 2021 en 2022.
  • Drie bedrijven geselecteerd, geen insecticiden toegepast, akkerranden aangelegd.
  • Drie referentie bedrijven, wel insecticiden toegepast, geen
  • De locaties: Slootdorp, ZO Beemster en Hoofddorp.
  • Meerjarige bloemenrand perceel Slootdorp, éénjarige bloemenmengsel perceel ZO Beemster (te laat in bloei), meerjarige bloemenrand perceel Hoofddorp (te weinig opkomst).
  • Drie waarnemingen van aantal bladluizen en natuurlijke vijanden per 15 planten, één blad per plant op 15, 30, 60 en 120 meter vanaf de bloemenrand.
  • In 2022 meting van PVY in consumptieaardappelen naast bloemenrand of driejarige Artemisiastrook.

Resultaten 1 trips

  • Zweefvlieglarven hadden een groter reducerend effect op de tripspopulatie dan regenbuien (2020-2022).
  • Er is geen verband gevonden tussen het aantal trips in een rand en het aantal trips in de uien. De helft van de percelen had meer trips dicht naast een rand (1,5 of 15 m) dan in het perceel, bij de andere helft van de percelen was dit andersom. Er was geen verband tussen het aantal spinnen, kortschildkevers en loopkevers met de hoeveelheid trips op de planten, alleen bij het bedrijf in Wieringerwerf (2020) was het aantal kleine loopkevers, mijten en spinnen hoog en waren de minste aantallen trips waargenomen.
  • Grote verschillen in aantallen en soorten grondpredatoren tussen de verschillende bedrijven.
  • Blauwe plakplaten waren in vergelijking met gele plakplaten effectiever om zowel trips als zweefvliegen te monitoren (2021).
  • Er is geen relatie gevonden tussen de concentratie opgeloste suikers in het plantensap van uien en de mate van tripsbezetting op de plant (2021).
  • De mate van opkomst en bedekking van de gezaaide soorten van de akkerranden varieerde enorm tussen de locaties. Echte kamille en marjolein zijn in geen van de randen opgekomen (2022).

Resultaten 2 bladluizen

  • In de 16 demonstratieproeven met consumptieaardappelen waren gedurende de drie meetseizoenen de bladluisbesmettingen ver onder de actiedrempel en waren er geen larven of adulten van de coloradokever aangetroffen.

Door de lage bladluisaantallen waren er ook weinig natuurlijke vijanden en waren er geen noemenswaardige verschillen tussen de percelen met of zonder rand of wel of geen insecticidebespuiting.

Vuistregel bij scouten trips in zaaiui

Bepaal het percentage planten met tripsadulten. Als dit onder de 50% ligt zitten er gemiddeld minder dan één trips (adult plus nimf) per blad op de plant. Als het percentage planten met zweefvlieglarven hoger is dan 10% zal de tripspopulatie afnemen. Let wel op dat onder warme omstandigheden de tripspopulatie snel kan toenemen.

Aanvullende informatie

Impactscore

Met de Impactscore laten we zien op welke bedrijfsactiviteiten de onderzoekresultaten direct effect hebben. Een onderzoeksresultaat kan bijvoorbeeld leiden tot het gebruik van minder gewasbeschermingsmiddelen of minder meststoffen. Dat vermelden we met een korte toelichting.

Gebruik chemische middelen

Minder

Door de aanleg van FAB-randen (functionele akkerranden voor plaagbeheersing) wordt de natuurlijke bestrijding van trips en luizen bevorderd en is er minder chemische gewasbescherming nodig.

Gezondheid bodem

Meer

Door minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen wordt het bodemleven minder verstoord. Dat komt ten goede komt aan een betere bodemgezondheid.

Betrouwbaarheidsscore:

Het onderzoek is meerjarig uitgevoerd met herhalingen. De resultaten bevatten geen statistische onderbouwing. Het is daarmee betrouwbaar.

Tags

Gewasbescherming

Uien

author_image

Auteur

Annelies Beniers