Goed brood vergt strategieverandering in hele tarweketen
Goed brood vergt strategieverandering in hele tarweketen
In de afgelopen decennia is het landbouwkundig onderzoek in Nederland enorm versplinterd en uit elkaar gegroeid. En ja, boeren hebben vertrouwen in onderzoek, maar hun vertrouwen is niet onvoorwaardelijk. Ook sluit het onderzoek niet altijd goed aan op de urgente problemen waarmee boeren worstelen in de praktijk.
De initiatiefnemers van Crkls: Misset Uitgeverij, BO Akkerbouw, Wageningen University & Research, Aeres Hogeschool en Groen Kennisnet willen hier wat aan doen voor een toekomstbestendige landbouw in Nederland die nu voor grote uitdagingen staat.
Het kennisplatform Crkls wil het kaf van het koren scheiden en bewezen kennis gemakkelijk vindbaar maken voor boeren op een plek. De resultaten van alle onderzoeken en praktijkproeven in Nederland worden verzameld en door een onafhankelijke redactie beoordeelt en op een uniforme en compacte wijze gepubliceerd.
De tarweketen staat voor een dubbele uitdaging: hoogwaardige bakkwaliteit leveren en tegelijk verduurzamen. Molenaar Dossche Mills is al goed op weg: bloem met 30 procent CO2-reductie is al behaald, de ambitie is 50 procent in 2030.
Dossche Mills, een van Europa’s grootste maalderijen, wil tegen 2030 de CO2-uitstoot halveren. De Europese molenaar heeft hiervoor een duurzaamheidsprogramma, Terah, opgezet en werkt via onder meer het Ketenproject Nederlandse Baktarwe samen met lokale telers, onderzoekers, molenaars en bakkerijen aan duurzame, hoogwaardige tarwe. Agronoom Jeroen De Vriendt legt uit waarom dit alleen samen lukt.
Dossche Mills zet als molenaar sterk in op duurzaamheid. Waarom vinden jullie het belangrijk om daarin voorop te lopen?
“Als bedrijf actief in de voedingssector en met een sterke link met de landbouw zijn we ons bewust van onze impact op een meer duurzame keten. Tegelijk ervaren we als sector ook zelf de gevolgen van klimaatverandering op het land en in de oogst. Toen we als bedrijf onze duurzaamheidsvoetafdruk in kaart brachten, zagen we dat meer dan 80 procent van onze CO2-uitstoot te wijten is aan de tarweteelt. Dan weet je: daar moet je beginnen. Als centrale speler in de keten hebben wij zowel de verantwoordelijkheid als de kans om de verbinding met telers te maken.”
Hoe wil Dossche Mills dit realiseren?
“Met Terah bouwt Dossche Mills een netwerk uit met alle spelers van de keten. Door te investeren in onderzoek en kennisdeling rond regeneratieve landbouw wil Dossche Mills samen met telers en andere partners niet alleen de CO2-uitstoot verminderen, maar ook de bodemgezondheid verbeteren en de biodiversiteit versterken.”
Kwaliteit en duurzaamheid, is dat te combineren?
“Klimaatverandering maakt het moeilijker om opbrengsten en kwaliteit te voorspellen. Gelukkig kan tarwe door tijdige zaai en vroege oogst tegen een stootje, maar we moeten blijven zoeken naar manieren om kwaliteit te garanderen, ook in drogere of nattere jaren. Bakkerijen hebben grote, uniforme partijen nodig met betrouwbare bakkwaliteit. Daarom zijn duurzaamheid en kwaliteit voor ons onlosmakelijk verbonden.”
Waar liggen voor jullie de grootste uitdagingen in duurzame tarweteelt?
“Data. Je moet precies weten welke maatregelen op het veld effect hebben op CO2, bodem en biodiversiteit. Die gegevens moeten betrouwbaar, gecertificeerd en verifieerbaar zijn. Dat is complex, maar ook noodzakelijk om geloofwaardig te zijn richting klanten.”
Het project Terah is breed opgezet. Hoe werkt die samenwerking in de praktijk?
“We starten bij de boer, maar hebben ook veredelaars en onderzoekers nodig voor de juiste rassen. Tussen boer en maalderij zit de coöperatie als belangrijke schakel. En voor echte impact hebben we industriële bakkers nodig. Alleen als iedereen in de keten meedoet, kunnen we opschalen.”
Zijn jullie daarom ook ingestapt in het Ketenproject Nederlandse Baktarwe? Omdat de hele keten is aangesloten?
“Voor goed brood van Nederlandse korrel moet tarwe voldoende eiwitkwaliteit hebben. Dat vergt strategieverandering, temeer omdat het tegelijk duurzamer moet. Daarom is het essentieel dat de hele keten betrokken is. Dit project geeft ons bijkomende inzichten en samenwerking die nodig zijn voor opschaling van onze duurzaamheidsambitie.”
In Nederland is tarwe meestal een voedergewas en bodemverbeteraar. Hoe reageren telers op jullie vraag naar baktarwe?
“Momenteel komt 60 procent van onze baktarwe uit Duitsland, 30 procent uit Frankrijk en slechts minder dan 5 procent uit Nederland. Dit heeft te maken met het eiwitgehalte en klimatologische omstandigheden. Het Ketenproject Nederlandse Baktarwe is gericht op het vergroten van het aandeel Nederlandse baktarwe. Veel boeren zien het als kans om een nieuwe teelt te starten en tegelijk duurzamer te werken.
Het vraagt om aanpassingen zoals andere rassen en bemesting, maar de kennis is beschikbaar. Vooral jonge, innovatieve boeren stappen graag in. Wat verbeteren van de duurzaamheid betreft willen zij vooruit, hun grond gezond houden en biodiversiteit verbeteren. En er staat een eerlijke vergoeding tegenover; het moet economisch interessant zijn.”
Jullie zitten nu bijna halverwege het Ketenproject Nederlandse Baktarwe project. Wat weten jullie inmiddels?
“We weten dat het mogelijk is om kwaliteitsvolle tarwe te telen in Nederland. In de tweede projecthelft van Nederlandse baktarwe verwachten we meer te leren over kwaliteitsbeoordeling.
Op vlak van duurzame tarwe is onze ambitie met Terah fors: 50 procent CO2-reductie in 2030 en een duidelijke impact op bodemgezondheid en biodiversiteit. Hiervoor is er al heel wat gerealiseerd op vlak van maatregelen en samenwerking met onder andere de telers.
Zowel voor Nederlandse baktarwe als voor duurzame tarwe hangt de doorbraak af van twee factoren: meer volume en marktbereidheid om lokale of duurzame bloem te omarmen.”
En hoe ziet die bereidheid voor duurzame tarwe eruit?
“Positief. We hebben klanten die voorlopers zijn en volop meegaan. Het voordeel van bloem is dat het geen verschil geeft in smaak of productieproces. De overstap is dus relatief eenvoudig. Er zijn ook geïnteresseerde klanten die de economische situatie afwachten. Het is belangrijk dat we de voordelen van duurzame bloem blijven benadrukken.”