Resistenties in cercospora vragen doordachte toepassing fungiciden en rassen
Volledig onderzoeksrapportResistenties in cercospora vragen doordachte toepassing fungiciden en rassen
Volledig onderzoeksrapportIn de afgelopen decennia is het landbouwkundig onderzoek in Nederland enorm versplinterd en uit elkaar gegroeid. En ja, boeren hebben vertrouwen in onderzoek, maar hun vertrouwen is niet onvoorwaardelijk. Ook sluit het onderzoek niet altijd goed aan op de urgente problemen waarmee boeren worstelen in de praktijk.
De initiatiefnemers van Crkls: Misset Uitgeverij, BO Akkerbouw, Wageningen University & Research, Aeres Hogeschool en Groen Kennisnet willen hier wat aan doen voor een toekomstbestendige landbouw in Nederland die nu voor grote uitdagingen staat.
Het kennisplatform Crkls wil het kaf van het koren scheiden en bewezen kennis gemakkelijk vindbaar maken voor boeren op een plek. De resultaten van alle onderzoeken en praktijkproeven in Nederland worden verzameld en door een onafhankelijke redactie beoordeelt en op een uniforme en compacte wijze gepubliceerd.
Onderzoeksinstituut: IRS
Locatie: Diverse, verspreid over Nederland
Periode: 2024
Gefinancierd door: IRS
Status onderzoek: Afgerond
Bodemsoort: Divers, verspreid over Nederland
Betrouwbaarheidsscore:
Toelichting bekijken
Ja(a)r(en) van onderzoek:
1
2
3
4
4+
Statistische onderbouwing:
Statistische onderbouwing is niet van toepassing.
Herhalingen:
Betrouwbaarheidsscore onderbouwing
Het onderzoek is eenjarig uitgevoerd zonder herhalingen. De resultaten bevatten geen statistische onderbouwing. Het is daarmee betrouwbaar.
Cercospora is een bladziekte van suikerbieten die grofweg vanaf de sluiting van het gewas kan gaan spelen. De ziekte kan tot een flink lagere (40%) suikeropbrengst leiden. Het IRS liet de gevoeligheid van de verantwoordelijke schimmels tegen de meest gebruikte actieve stoffen toetsen en geeft advies.
De afdeling Diagnostiek van het IRS verzamelde 105 isolaten van Cercospora beticola en C. apii. Hiervan werden er op basis van herkomst 56 uitgekozen die werden getoetst op hun gevoeligheid voor strobilurinen, difenoconazool, mefentrifluconazool, prothioconazool, fluopyram en fluxapyroxad.
EC50-waarde: de waarde waarbij de helft van de maximale bestrijdende werking (op een gevoelig referentie-isolaat) van een stof wordt waargenomen.
Alle getoetste isolaten (100%) waren zeer resistent tegen strobilurinen. Vrijwel alle getoetste isolaten waren verminderd gevoelig met het merendeel resistent (32%) of zeer resistent (50%) voor difenconazool. Vrijwel alle getoetste isolaten waren verminderd gevoelig met het merendeel zeer resistent (93%) voor mefentrifluconazool.
Het merendeel (57%) van de isolaten was gevoelig voor prothiconazool. Wel bleek een groot deel (43%) verminderd gevoelig. Op basis van EC50-waarde zou echter een groot deel (86%) van de isolaten moeilijk te beheersen zijn met deze actieve stof, ook in resistente rassen.
Voor fluopyram lieten veel isolaten een EC50-waarde zien die dichtbij of op de hoogste gebruikte concentratie zit. Ook de referentie-isolaten (die normaal gesproken gevoelig zouden moeten zijn) laten een hoge EC50 zien. Er was dus geen effect van fluopyram op de schimmel.
Met fluxapyroxad is een merendeel van de isolaten (86%) lastig te beheersen in vatbare rassen op basis van de EC50-waarde, maar het overgrote deel (96%) is wel gevoelig voor de stof.
Voor middelen met strobilurinen is de werking sterk afhankelijk van de tweede component, difenoconazool. Middelen met difenoconazool kunnen beter niet ingezet worden bij de eerste bespuitingen van het seizoen om een epidemie met vooral resistente isolaten zo min mogelijk te laten ontwikkelen.
De werking van middelen met meflentrifluconazool is zonder toevoeging van andere actieve stoffen waarschijnlijk onvoldoende.. Advies is deze middenniet solo toe te passen, wel blijven gebruiken voor combinatie/afwisseling ten behoeve van resistentiemanagement.
Voor middelen met prothioconazool geldt dat er potentie in de populatie zit voor verminderde gevoeligheid. Dit betekent voorzichtig omgaan met inzet van middelen met prothiconazool als solo actieve stof, streef naar maximale afwisseling met andere actieve stoffen.
Middelen met alleen fluopyram als actieve stof hebben geen effect.
Vrijwel alle isolaten zijn nog gevoelig voor fluxapyroxad, wat betekent dat middelen met deze actieve stof uitstekend gebruikt kunnen worden ter afwisseling van actieve stoffen in een schema. Toevoegen van Microthiol Special Liquid of koperhoudende bladmeststoffen maakt de tankmix breder, en de beheersing van cercospora beter.
Ook bij teelt van rassen met een hoog cijfer (9) voor ‘Bladgezondheid Cercospora’ is de werking van de middelen beter omdat een groot deel van de totale populatie Cercospora in een veld dan beheerst wordt door middel van het resistentiegen.
Het spuitadvies inclusief namen van middelen kan worden teruggelezen in het oorspronkelijke IRS-rapport.
Met de Impactscore laten we zien op welke bedrijfsactiviteiten de onderzoekresultaten direct effect hebben. Een onderzoeksresultaat kan bijvoorbeeld leiden tot het gebruik van minder gewasbeschermingsmiddelen of minder meststoffen. Dat vermelden we met een korte toelichting.
Gebruik chemische middelen
Bij correct gebruik van de beschikbare actieve stoffen is een kleiner aantal toepassingen nodig.
Kosten
Bij correct gebruik van de beschikbare actieve stoffen is een kleiner aantal toepassingen nodig. Dat bespaart kosten.
Gewasopbrengst
Bij correct gebruik van de beschikbare actieve stoffen wordt cercospora beter beheerst. Daardoor stijgt de opbrengst.
Het onderzoek is eenjarig uitgevoerd zonder herhalingen. De resultaten bevatten geen statistische onderbouwing. Het is daarmee betrouwbaar.
Gewasbescherming
Suikerbieten