Nieuwe  N-bemestingsrichtlijnen voor graszaden

Volledig onderzoeksrapport

Nieuwe  N-bemestingsrichtlijnen voor graszaden

Over Crkls

In de afgelopen decennia is het landbouwkundig onderzoek in Nederland enorm versplinterd en uit elkaar gegroeid. En ja, boeren hebben vertrouwen in onderzoek, maar hun vertrouwen is niet onvoorwaardelijk. Ook sluit het onderzoek niet altijd goed aan op de urgente problemen waarmee boeren worstelen in de praktijk.


De initiatiefnemers van Crkls: Misset Uitgeverij, BO Akkerbouw, Wageningen University & Research, Aeres Hogeschool en Groen Kennisnet willen hier wat aan doen voor een toekomstbestendige landbouw in Nederland die nu voor grote uitdagingen staat.


Het kennisplatform Crkls wil het kaf van het koren scheiden en bewezen kennis gemakkelijk vindbaar maken voor boeren op een plek. De resultaten van alle onderzoeken en praktijkproeven in Nederland worden verzameld en door een onafhankelijke redactie beoordeelt en op een uniforme en compacte wijze gepubliceerd.


Meer over Crkls

Ga naar de inhoud

Onderzoeksinstituut: Wageningen UR, Delphy

Locatie: Nederland

Periode: van 2020 tot 2022

Gefinancierd door: BO Akkerbouw, Topsector Agri & Food

Status onderzoek: Afgerond

Bodemsoort: Klei en zand

Betrouwbaarheidsscore:

Toelichting bekijken

Ja(a)r(en) van onderzoek:

1

2

3

4

4+

Statistische onderbouwing:

Voor Engels Raaigras is een statistische onderbouwing

Herhalingen:

Nee

Betrouwbaarheidsscore onderbouwing

Het onderzoek is meerjarig uitgevoerd met deels een statistische onderbouwing. Het onderzoek is daarmee betrouwbaar.

De N-richtlijnen voor de teelt van graszaden zijn sterk verouderd. De N-giften zijn onder andere te laag bij eerstejaars en overjarig Engels raaigras, rietzwenkgras en veldbeemdgras. Een nieuwe tabel is opgesteld voor het huidige assortiment, waarbij de richtlijnen gebaseerd zijn op toepassing met groeiregulatie (Moddus). Bij geen toepassing van groeiregulatie is de aanbeveling om een lagere gift toe te dienen. Aanpassingen van de bemestingsrichtlijnen zullen worden beoordeeld door de Commissie Bemesting Akkerbouw/Vollegrondsgroententeelt (CBAV).

Conclusies

  • Voor eerstejaars en overjarig Engels raaigras (gazontype en tetraploïde rassen) is de najaars- en voorjaars N-gift in de huidige bemestingsadviezen te laag.
  • Voor eerstejaars en overjarig rietzwenkgras en veldbeemdgras is de voorjaars N-gift in de huidige bemestingsadviezen te laag.
  • Het huidige sortiment van roodzwenkgras en veldbeemdgras (grasveldtype) is veranderd naar fijnere rassen (dichter van structuur) met een hogere N-behoefte.
  • Bij rietzwenkgras hebben de grasveldtypes een hogere N-behoefte dan de voedertypes.

1) Wanneer eerstejaarsgewassen slecht ontwikkeld onder de dekvrucht vandaan komen of laat worden gezaaid (na half september) wordt geadviseerd de bovengrens van het traject te hanteren, in alle andere gevallen de ondergrens
2) Nmin (0-90) op klei/löss en Nmin (0-60) op zandgrond
3) Wanneer overjarige gewassen worden beweid wordt vooraf een extra gift van circa 50 kg N/ha geadviseerd om de grasgroei te stimuleren. Na de beweidingsperiode kan worden bemest volgens de tabel. Na 1 november is het echter niet meer zinvol N toe te dienen omdat deze dan niet meer door het gras wordt opgenomen. Bij een langdurige beweidingsperiode die doorloopt tot na 1 november dient de stikstof al tijdens de beweidingsperiode te worden verstrekt.
4) Bij winning van een voedersnede in februari 100 kg N/ha toedienen; 2e gift van 100 kg N/ha na de voedersnedewinning.

Opmerkingen bij de tabel

  1. Voor teelten waar groeiregulatie (Moddus) wordt toegepast worden de hoeveelheden zoals vermeld in de tabel geadviseerd. Bij geen toepassing van groeiregulatie een lagere gift toedienen.
  2. Wanneer het graszaadstro wordt gehakseld dient in het najaar bij Engels raaigras 30-50 kg N/ha extra te worden gegeven, met name bij rassen van het grasveldtype.
  3. Voor de bemesting kunnen de volgende tijdstippen worden aangehouden:
    * Nazomerbemesting
    – Bij gewassen voor de eerste oogst zo vroeg mogelijk na de oogst van de dekvrucht bemesten (met name veldbeemd). Bij roodzwenk is bij goed ontwikkelde gewassen uitstel tot begin oktober geen bezwaar.
    – Bij overjarige gewassen kan de stikstof het beste na de laatste maaibehandeling worden gegeven, meestal eind september (roodzwenk) of oktober (veldbeemd).
    * Voorjaarsbemesting
    – Bij vroege soorten als veldbeemd en roodzwenk zo vroeg mogelijk (februari) de stikstof toedienen. Latere soorten/typen kunnen wat later worden bemest (maart).

Samenvatting

Het areaal graszaadteelt omvatte in 2019 en 2020 circa 15.000 hectare. Engels raaigras is de meest geteelde grassoort, gevolgd door rietzwenkgras. Daarnaast zijn er nog zo’n vijftien andere graszaadsoorten. Vanuit de praktijk is aangegeven dat de N-bemestingsrichtlijnen voor een aantal graszaadteelten sterk verouderd zijn. Door een te lage N-gift blijft daardoor de opbrengst achter.
Alleen de aangepaste richtlijnen voor Engels raaigras zijn redelijk goed onderbouwd met onderzoek. Bij roodzwenkgras, veldbeemdgras en overige soorten zijn de nieuwe richtlijnen gebaseerd op informele adviezen en praktijkervaringen.

Impactscore

Met de Impactscore laten we zien op welke bedrijfsactiviteiten de onderzoekresultaten direct effect hebben. Een onderzoeksresultaat kan bijvoorbeeld leiden tot het gebruik van minder gewasbeschermingsmiddelen of minder meststoffen. Dat vermelden we met een korte toelichting.

Betrouwbaarheidsscore:

Het onderzoek is meerjarig uitgevoerd met deels een statistische onderbouwing. Het onderzoek is daarmee betrouwbaar.

Tags

Bemesting

Graszaden

author_image

Auteur

Annelies Beniers