Gebrek aan sporenelementen komt weinig voor

Volledig onderzoeksrapport

Gebrek aan sporenelementen komt weinig voor

Foto: Henk Riswick
Foto: Henk Riswick

Over Crkls

In de afgelopen decennia is het landbouwkundig onderzoek in Nederland enorm versplinterd en uit elkaar gegroeid. En ja, boeren hebben vertrouwen in onderzoek, maar hun vertrouwen is niet onvoorwaardelijk. Ook sluit het onderzoek niet altijd goed aan op de urgente problemen waarmee boeren worstelen in de praktijk.


De initiatiefnemers van Crkls: Misset Uitgeverij, BO Akkerbouw, Wageningen University & Research, Aeres Hogeschool en Groen Kennisnet willen hier wat aan doen voor een toekomstbestendige landbouw in Nederland die nu voor grote uitdagingen staat.


Het kennisplatform Crkls wil het kaf van het koren scheiden en bewezen kennis gemakkelijk vindbaar maken voor boeren op een plek. De resultaten van alle onderzoeken en praktijkproeven in Nederland worden verzameld en door een onafhankelijke redactie beoordeelt en op een uniforme en compacte wijze gepubliceerd.


Meer over Crkls

Ga naar de inhoud

Onderzoeksinstituut: Delphy, NMI

Locatie: Meerdere locaties

Periode: van 2018 tot 2019

Gefinancierd door: BO Akkerbouw

Status onderzoek: Afgerond

Bodemsoort: Zand, löss en klei

Betrouwbaarheidsscore:

Toelichting bekijken

Ja(a)r(en) van onderzoek:

1

2

3

4

4+

Statistische onderbouwing:

Het onderzoek is statistisch onderbouwd.

Herhalingen:

Ja

Betrouwbaarheidsscore onderbouwing

Het onderzoek is meerjarig uitgevoerd en in herhalingen. Het onderzoek is statistisch onderbouwd. Het onderzoek is zeer betrouwbaar.

Sporenelementen, ze zijn belangrijk, maar er zijn veel vragen over nut en noodzaak, behoefte en beschikbaarheid. In dit rapport wordt aan de hand van literatuuronderzoek, veldproeven en praktijkervaringen de actuele kennis op een rijtje gezet en gekeken of de adviezen uit het ‘Handboek Bodem en Bemesting’ nog volstaan.

Conclusies

  • Het organischstofgehalte, de zuurtegraad en het beschikbare bodemvocht zijn van grote invloed op de beschikbaarheid van sporenelementen.
  • Lichte gebreken zijn vaak het gevolg van droogte en lossen zich na een beregening of regenbui vaak vanzelf op.
  • Optimaal houden van de zuurtegraad (rond 5,7) en toepassing van dierlijke mest voorkomen gebreken in het algemeen.
  • Voor mangaan, borium, koper en zink is een uitbreiding van het huidige advies wenselijk.
  • In veldproeven leidde bijbemesting met sporenelementen bij een verwacht tekort niet tot significant betere opbrengsten.
  • Meerwaarde bijbemesten met sporenelementen vooral in specifiek behoeftige gewassen (bijvoorbeeld borium bij vlinderbloemigen).

Samenvatting

Sporenelementen dienen verschillende doelen, zo is mangaan belangrijk voor het fotosyntheseproces, borium voor celdeling en de vorming van stikstofknolletjes. Koper en zink zijn belangrijk voor de werking van enzymen en eiwitsynthese en molybdeen voor processen waar stikstof bij betrokken is. IJzer is essentieel  voor de aanmaak van chlorofyl en het binden van nutriënten in het bodemvocht.

Lees meer

Beschikbaarheid

De beschikbaarheid van deze sporenelementen is (naast aanwezigheid in de bodem), veelal afhankelijk van voldoende vocht, de juiste zuurtegraad (rond de 5.7, geldt voor alle sporenelementen) en voldoende zuurstof in de bodem.

Een grotere hoeveelheid organische stof (OS) in de bodem is gunstig voor de beschikbaarheid van borium en molybdeen (bij de laatste vanwege betere waterberging), maar kan ongunstig zijn voor de beschikbaarheid van mangaan, koper, zink en ijzer. Dat geldtin het bijzonder wanneer door structuurproblemen water op het land blijft staan. Dit kan leiden tot zuurstofloze omstandigheden, waarbij sommige sporenelementen in voor het gewas giftige hoeveelheden kunnen neerslaan.

Competitie met andere nutriënten

Calcium en magnesium worden makkelijker opgenomen dan mangaan, bij koper geldt dit voor calcium en zink. Fosfaat heeft een negatieve invloed op de beschikbaarheid van mangaan, zink (via verminderde ontwikkeling mycorrhizaschimmels) en molybdeen.

Veldproeven en praktijk

In veldproeven waren er geen significante verschillen in opbrengst door bemesting met sporenelementen bij verwachte gebreken. Ook in de praktijk komen gebreken van sporenelementen weinig voor. Daar waar dierlijke mest gebruikt wordt en de zuurtegraad van de bodem goed op orde wordt gehouden, is dit doorgaans ook niet te verwachten. Aandachtspunt is wel mogelijk meer droogte door klimaatverandering, en verminderde opbreng van dierlijke mest door nieuwe richtlijnen in de toekomst.

Aanvullende informatie

Impactscore

Met de Impactscore laten we zien op welke bedrijfsactiviteiten de onderzoekresultaten direct effect hebben. Een onderzoeksresultaat kan bijvoorbeeld leiden tot het gebruik van minder gewasbeschermingsmiddelen of minder meststoffen. Dat vermelden we met een korte toelichting.

Gezondheid bodem

Meer

Er is sprake van een positief effect op de bodemgezondheid als een deel van de kunstmestgift door organische mest wordt vervangen.

Gebruik kunstmest

Minder

Mogelijke impact richting vermindering gebruik, bijvoorbeeld wanneer wordt vastgesteld dat gebreken van sporenelementen door een overvloedige fosfaatgift zijn ontstaan.

Gebruik water

Meer

Meer watergebruik in gebieden waarbij in droge periodes sneller gebreken van sporenelementen ontstaan.

Uitspoeling meststoffen

Meer

Meer uitspoeling als het advies om dierlijke mest voor aanvulling van de sporenelementen te gebruiken breed wordt opgevolgd.

Uitstoot ammoniak

Meer

Meer uitstoot van ammoniak wanneer dierlijke mest wordt toegepast waar dat eerder niet het geval was.

Betrouwbaarheidsscore:

Het onderzoek is meerjarig uitgevoerd en in herhalingen. Het onderzoek is statistisch onderbouwd. Het onderzoek is zeer betrouwbaar.

Tags

Bemesting

author_image

Auteur

Rik Peters