Fusarium in uien te lijf met inundatie in emmerproef

Er werd water toegevoegd tot er een laag van 5-7 centimeter water bovenop de grond stond. De emmers bleven vervolgens 8 of 14 weken staan bij een temperatuurregime dat óf constant 16 graden was, óf 4 weken 16 graden, daarna 4 weken 14 graden en daarna tot het einde 12 graden.

Na afloop werden de grondmonsters beoordeeld op aantal kolonievormende eenheden (KVE) en de tarwekorrels en uienbollen op uitgroei van Fusarium.

Resultaten

Voor de grondmonsters gaf inundatie in alle gevallen een betrouwbaar sterkere afname van het aantal KVE ten opzichte van niet inunderen. Bij inundatie zonder organische stof werden bij het constante temperatuurregime betrouwbaar minder KVE`s geteld dan bij het wisselende temperatuurregime. Voor de overige objecten (mét organische stof) was er geen verschil tussen de temperatuurregimes. Er waren geen betrouwbare verschillen tussen de grondtypen (percentage afslibbaar).

Voor de tarwekorrels zat er geen betrouwbaar verschil tussen de geïnundeerde tarwekorrels en die uit de controle. De resultaten waren over het algemeen niet eenduidig.

Voor de uienbollen gaf inundatie een betrouwbare afname van de uitgroei. Er waren geen betrouwbare verschillen tussen de grondtypen (percentage afslibbaar).

Interpretatie

Door de methode van detectie (uitplaten op een selectief medium)  worden alleen de nog vitale eenheden van Fusarium gedetecteerd. Fusarium kan overleven op organische resten, mogelijk is Fusarium die zich in organische stof heeft gevestigd lastiger te bestrijden.

In deze proeven is onder laboratoriumomstandigheden een bestrijding van 99% bereikt, de vraag is of dat dit ook onder veldomstandigheden gebeurt en of het voldoende is om schade te voorkomen.

Inundatie kan bij onvolledige afdoding Fusarium verspreiden en de besmetting kan, bijvoorbeeld ten gevolge van een verminderde bodemweerbaarheid snel toenemen als nadien weer uien worden geteeld.